woensdag 11 mei 2011

De wandeling

Bijna elke dag maak ik een wandeling.
De lunchpauze op mijn werk wordt hier regelmatig voor gebruikt.
Samen met een collega ga ik dan een rondje lopen.

Ik werk in Almere en in een half uur loop je dan een een mooi stuk door een stukje natuur.
Tijdens zo’n wandeling heb je dan tal van gesprekken met elkaar.
En tijdens die gesprekken kun je heerlijk genieten van de omgringende natuur dat in deze tijd prachtig tot bloei komt.

Mijn collega (Harry) weet van mijn situatie.
Hij weet er dus van wat er de laatste tijd gebeurd is.
Harry is over de zestig, eind dit jaar stopt hij met werken.
Harry is Rooms Katholiek opgevoed en opgegroeid maar koos op zijn 16e voor een andere weg.

Harry is dus geen onbekende op dat gebied.
Soms kan hij best wel confronterend zijn, zelfs tegen het kwetsende aan.
Hij heeft weleens gezegd dat ik in een droomwereld leef.
Een droomwereld omdat ik klaar sta voor verzoening en wat dat met zich meebrengt.
Opmerkingen als “je bent toch gek als je dat doet?”
Of
“kom op man! Doe jezelf niet zo’n pijn en ga op zoek naar een leuke vrouw”

Harry gelooft in het wat je weleens hoort het “Ietsisme”

Toch komt hij er telkens op terug.

Gisteren nog, weer tijdens een heerlijke wandeling.
Opeens komt hij met de vraag “zeg!, in die bijbel van jou staat alles he?”
Ehm, ja wel alles wat ik nodig heb, en nog wat meer...

Hij begon over de eindtijd, hij ziet het als een atoombom voor zich, dat we onszelf kapot gaan maken.
“Staat dat ook allemaal in de Bijbel?” vroeg hij.
Nou, er staat niet precies omschreven hoe het gebeurd, wel dat er verschillende tekenen zullen zijn.
Ik zei dus dat als je nu kijkt naar al die natuurrampen, en oorlogen dat het moment soms nabij lijkt, maar dat alleen God weet wanneer en hoe.

Hij moest er even over na denken.
Ik zei daarna, dat ikzelf uitkijk naar dat moment.
“Wat? Kijk jij daar naar uit?!?”
Ja, en ik bedoel daarmee dan de wederkomst van Jezus.
“En jouw kinderen dan”
Mijn kinderen? Hoezo mijn kinderen?
“Die hebben nog een heel leven voor zich, dat misgun je ze toch niet?”
Ja, maar zij mogen mee, en het leven daarna zal onbeschrijfelijk veel mooier zijn.

Hij kon me alleen maar kort aankijken,
Hij gaf aan dat hij zich er niets bij kon voorstellen.

Misschien komt dat nog eens..